Landschapsecoloog Michiel Eijkelkamp over het nut van faunapassages
Dit najaar starten de werkzaamheden voor de faunatunnel onder de Kerkenweg. Landschapsecoloog Michiel Eijkelkamp vertelt over deze faunapassage en over het nut van faunapassages in het algemeen.
Waarom is een faunapassage nodig?
“Faunapassages hebben eigenlijk twee functies. Allereerst om te voorkomen dat dieren worden platgereden als ze de weg proberen over te steken. Daarnaast zorgen ze dat gebieden die doorsneden worden door een weg met elkaar worden verbonden. Een weg kan een barrière vormen, die met name kleinere dieren niet of weinig over durven te steken. Daardoor is er weinig genetische uitwisseling tussen dieren aan beide kanten van de weg. En dat is slecht voor de populatie. In het geval van de Kerkenweg gaat het vooral om dat laatste. In de huidige situatie migreren amfibieën en reptielen niet of nauwelijks over de Kerkenweg, omdat aan beide kanten van de weg een strook bos staat. Hier gaan vooral reptielen liever niet doorheen, omdat ze de warmte van de zon nodig hebben. Voor de ingangen van de faunatunnel wordt daarom een opening in de bosstroken gemaakt. Dit trekt de dieren naar de tunnel toe, zodat ze veilig de Kerkenweg kunnen passeren.”
Over wat voor soort dieren gaat het in het geval van de Kerkenweg?
“Reptielen als de levendbarende hagedis, de adder en de gladde slang en amfibieën als de gewone pad en de bedreigde heikikker.”
Zijn er verschillende soorten faunapassages?
“Ja. Die in de Kerkenweg is een tunnel met in de middenberm een open ruimte. Je wilt bereiken dat dieren zich veilig voelen om door de tunnel heen te gaan. Zo’n tunnel is koud en donker en voor met name reptielen ook best spannend. Daarom is ervoor gekozen om halverwege een open gedeelte aan te brengen waar het lichter en warmer is. Hierdoor kan de wind ook beter door de tunnel waaien, waardoor die minder koud wordt. Door het kappen van bomen aan weerszijden van de tunnel krijgt ook bij de ingangen de zon meer kans.
Voor tunnelpassages moet je goed nadenken over de behoeftes van de verschillende dieren. Slangen zullen de voorkeur geven aan een grotere tunnel, omdat daarin een beter klimaat (vooral minder koud) ontstaat dan in een kleine. Terwijl bijvoorbeeld een das – die natuurlijk veel groter is – een grote tunnel helemaal prima vindt, maar ook geen moeite heeft met een kleine. De passage in de Kerkenweg is vooral bedoeld voor kleinere dieren en is anderhalve meter breed en een halve meter hoog.
Je hebt ook grotere passages in de vorm van bruggen over snelwegen, de ecoducten. Interessant is dat daar zelfs vogels van gebruik maken, die het kennelijk prettiger vinden om niet over de snelweg te hoeven vliegen.”
Zijn er meer faunapassages in het Prolander-gebied?
“Zeker, en in het gebied Bargerveen-Schoonebeek zijn er ook plannen om er meer aan te leggen, om nog meer leefgebied met elkaar te verbinden. Bijvoorbeeld bij het kruispunt Dordseweg Ellenbeek. En ook in een ander gedeelte van de Kerkenweg, bij Buffer Zuid, zal er een worden aangelegd.”