Logo Bargerveen Schoonebeek - Natuurlijk Naoberschap

Maak kennis met flora en fauna in het Bargerveen

okt 7, 2021 | Algemeen

In het Bargerveen wordt al jaren flink aan de natuur gewerkt. Dat gebeurt niet voor niets. Zo worden meer kansen gecreëerd voor flora en fauna. Erik Bloeming en Ruben Kluit, beiden boswachters bij Staatsbosbeheer, vertellen over de veranderingen door de jaren heen.  

Wat is door de werkzaamheden veranderend in het Bargerveen door de jaren heen? En hoe zien we dat terug in de planten en dieren?

Erik: “Voordat alle werkzaamheden van start gingen was het Bargerveen al een zeer vogelrijk gebied. Tijdens de vervening, dan hebben we het over zo’n veertig jaar geleden, is er veel veranderd. Al deze jaren zijn ook van invloed geweest op hoe het gebied er nu bijstaat. Maar als we kijken naar de werkzaamheden van de afgelopen tien jaar, is er een stapsgewijze verandering van flora en fauna op te merken. Een nieuwe fase: het gebied is uitgebreid en het leefgebied is verbreed door voedselrijke omstandigheden in de randgebieden. Dit komt door de aanleg van buffers. Deze zijn aangelegd voor waterhuishouding, maar zorgen ook voor een leefgebied met voedselrijke omstandigheden. Daarmee krijgen we een andere biotoop met riet, wilg en andere plantensoorten. En trekken we ook andere soorten insecten aan. Bijvoorbeeld vlinders, libellen en vogels. Dat zien we in de jaarlijkse tellingen. Bij Buffer West (aangelegd in 2013) zien we veel soorten en aantallen vogels. Dat is een echt succesverhaal van een aangelegde buffer. Hier kunnen we bijvoorbeeld de grauwe klauwier spotten.” 

Hoe komt het dat bepaalde flora en fauna het goed doet of juist minder goed doet?

De vernatting van het gebied speelt een grote rol. Dat neemt komende jaren alleen maar toe. Doordat regenwater vastgehouden wordt en hoogveenvorming op gang komt, wordt het gebied steeds meer geschikt voor de echte specialisten: planten en dieren die houden van voedselarme omstandigheden. “Zo zien we zonnedauw toenemen, veenmossen en speciale libellen zoals de hoogveenglanslibel”, vertelt Ruben. De vernatting van het gebied heeft ook gevolgen voor andere soorten. Zo verschuift het leefgebied van de aardbeivlinder. Dit komt omdat bepaalde graslanden waar de aardbeivlinder op de tormentil zit te nat worden. “Gelukkig is het Bargerveen groot en robuust genoeg waardoor voldoende leefgebied overblijft voor de aardbeivlinder”, vervolgt Ruben. Dat kan een langdurig proces zijn, maar daar wordt goed op ingespeeld. “Ruben: We zien ook dat watercrassula langs buffers steeds meer voorkomt. Meestal groeit watercrassula op het oppervlaktewater. Dit wordt een soort sponsachtige substantie waardoor er geen licht en zuurstof meer in het water komt. Het gevolg hiervan is dat vrijwel alles wat in het water zit doodgaat. Een nationaal probleem.”

Foto: aardbeivlinder door Erik Bloeming.

Welke problemen zijn niet op te lossen?

“We zien steeds meer bezoekers die willen genieten van de natuur in het Bargerveen. Dat is fijn en daar zijn we blij mee”, zegt Erik. Eén van de aandachtspunten is wel dat we recreatie moeten blijven sturen. Bezoekers gaan vol enthousiasme ganzen kijken, want dit zorgt voor spectaculaire beelden. Erik: “Toch moeten we rekening houden dat ganzen niet gewend zijn aan mensen. Daarnaast is Bargerveen een stiltegebied. Dit betekent dat het gebied niet toegankelijk is tussen zonsondergang en zonsopgang. Hiermee waarborgen we voor fauna optimale rust vanaf de late avond tot in de vroege ochtendschemering.” 

Even voorstellen: flora en fauna in het Bargerveen.

Voor welke flora en fauna is het Bargerveen de ultieme plek? En wat typeert deze verschillende soorten? We stellen drie bijzondere soorten voor.

De kraanvogel

De kraanvogel zien we sinds een aantal jaar in de zomermaanden in het Bargerveen. In het najaar trekt de kraanvogel naar het zuiden. Deze vogel heeft veel ruimte en rust nodig en zit daarom middenin het voedselarme hoogveen. Ook broedt hij daar, maar voor voedsel vliegt hij vanaf het nest richting de buffers. De buffer is voor de kraanvogel een belangrijke plek. Het is een typische vogel die na het broedseizoen bij elkaar komt om in groepsverband voedsel te zoeken. De kraanvogel is een grote vogel en kan wel zo’n 1.60m worden. Typerend is zijn lange hals, lange poten en hij heeft een krachtige snavel om zijn prooi goed te pakken.

Voedsel: insecten en oogst, zoals mais.

Foto links: kraanvogelpaar in het Bargerveen (2020), door Bennie Büter. Foto rechts: kraanvogels met een aantal jongen (bruinige kopjes). Door Erik Bloeming.

 

De adder

De adder is de enige giftige slang in Nederland en zit al lang in het Bargerveen. Er is een vermoeden dat het heel goed gaat met de adder. Door de vernattingswerkzaamheden is er wel een verschuiving in het leefgebied op te merken. Het gebied middenin het Bargerveen is zó nat dat adders in de zomer goed kunnen leven, maar er zijn weinig tot geen overwinteringsplekken. Daarom trekt de adder in de winter naar de randen van het gebied.

Tijdens herstelwerkzaamheden aan de grenskade en de interne paden bij de Schaapskooi zijn er speciaal winterverblijven voor adders gecreëerd. 

Voedsel: muizen, kikkers en andere reptielen. Kikkers zijn er genoeg in het Bargerveen. De adder houdt van een plek in de zon, maar moet ook snel weg kunnen duiken als er gevaar dreigt of als het te warm wordt. Hij stelt behoorlijk hoge eisen aan zijn leefgebied en voedsel.

De adder houdt ook zijn winterslaap in het Bargerveen en moet vorstvrij overwinteren. Hij maakt bijvoorbeeld gebruik van bestaande holen. In september of oktober gaan ze in winterslaap. Bij een warme dag in februari of maart komen ze weer tevoorschijn. Een adder wordt zo’n 60 centimeter lang.

Foto: adder, door Erik Bloeming.

Aardbeivlinder

De aardbeivlinder is een typische vlinder in het Bargerveen. Deze vlinder komt voor op de schralere graslanden en vochtige heide. We zien deze aardbeivlinder vooral in de maanden mei tot en met juni. Het is een heel kleine vlindertje van maximaal twee centimeter. Erg kieskeurig in habitat: de leefomgeving moet niet te nat zijn, maar ook niet te droog en er moet vooral niet te veel wind zijn. Als pop overwintert de vlinder in de vegetatie net boven de grond. Het is familie van de dikkopjes (zo worden ze genoemd door hun brede kop).

Het heischraal graslandbeheer is optimaal. Daardoor is de aardbeivlinder nóg meer te zien. Een aantal jaren geleden waren deze graslanden erg droog, dat is tijdens de werkzaamheden aangepakt. Ook is het maaibeheer belangrijk. De vegetatie waar de rupsen inzitten moet goed zijn en goed samenhangen met het maaibeheer. We moeten niet alles zomaar wegmaaien, want dan verdwijnen ook de rupsen.

Voedsel: nectar van verschillende kruiden, soms ook vindbaar op bramen in de bosranden.

Foto: aardbeivlinder, door Erik Bloeming.